Текст книги "Het goud van Kamtsjatka"
Автор книги: Clive Cussler
Соавторы: Jack Du Brul
Жанр:
Боевики
сообщить о нарушении
Текущая страница: 5 (всего у книги 5 страниц)
De hijskabel werd gevierd van de vrij draaiende lier en de afstand tot de Krawerd groter. Cabrillo vermoedde dat eventuele smokkelwaar in die container was geborgen en hij bedacht dat ze met snel handelen misschien de vierende kabel konden vastmaken, voordat de container voorgoed verdween.
Alsof hij zijn gedachten had gelezen vuurde Mark Murphy een korte salvo af met de Gatling die in de boeg van de Oregonverborgen was. Vijftig patronen met verarmd uranium sloegen gaten in de romp van de Kra,ter hoogte van de waterlijn. Murphy richtte op een plek waarachter vermoedelijk geen brandstoftanks waren.
Die tanks waren een eind achter de gaten in de romp, maar de patronen troffen de munitiekamer van de piraten. De eerste explosie was betrekkelijk klein. Een vuurtong lekte uit het gat dat de Gatling had geslagen. De tweede ontploffing scheurde het dek open en sloeg een groot paneel weg. Vuur en rook wolkten op boven de trawler, en het schip maakte slagzij alsof het een salvo kanonschoten had afgevuurd. Cabrillo keek machteloos toe terwijl meer explosies het vissersschip aan flarden scheurden. Het stuurhuis verdween in een verzengende vuurkolom en daarna brak het achterdek open toen de brandstoftanks ontploften. Brokstukken en schroot regenden neer op de Oregon,en Cabrillo dook weg om niet geraakt te worden. De achterste lier van de vissersboot vloog over het achterdek van de Oregon,een kabel meeslepend die glansde in het maanlicht. De kiel van de Kraspleet op de plek waar het staal door de explosies was verzwakt. De rokende boeg zonk in het water, het achterschip verdween onder de golven, zodat de voorkant weer opdook, maar langzaam verdween de Kraonder water. Tussen de eerste voltreffers met de 20mm-kogels en het sissende wegzinken waren negentien seconden verstreken.
Juan kwam weer overeind en veegde bloed van zijn hand, die geraakt was door een stukje gloeiend metaal. Wrakstukken, niet groter dan het deksel van een vuilnisbak, dreven in een grote cirkel op het water. Het vreemde knetteren van brandende olie op de golven was het enige geluid toen de golven weer bedaarden. Er klonken geen kreten van gewonden, geen hulpgeroep van drenkelingen. Niemand had het inferno overleefd.
Juan bleef tien tellen roerloos staan, misschien wel een halve minuut, tot hij besefte dat er nog hoop was na dit debacle. De kabel die aan de zeecontainer van de piraten was bevestigd lag dwars over de Oregon,langzaam uitvierend omdat de container traag naar de zeebodem zonk.
'Een paar man naar het achterschip, om die kabel te zekeren,' commandeerde hij in zijn walkietalkie. 'En controleer het voordek, kijk of er overlevenden zijn.'
Hij draafde door het verlaten dekhuis, en sprong met vier treden tegelijk de trappen af om snel op het achterdek te komen. Daar waren al een paar matrozen bij de staalkabel. Omdat de liertrommel afwikkelde aan het andere uiteinde van de kabel was er weinig contragewicht voor de zinkende container. De stalen kabel schraapte over het dek, en rook van smeulende verf kringelde op.
Juan greep een stuk ketting naast een bolder. Hij sloeg de ketting enkele keren om de kabel waar die langs de reling liep en het andere eind om een kleine lier. De lier leek al jaren ongebruikt, maar met een druk op de knop startte de tweecilinder– motor onmiddellijk. De wrijving van staal op staal veroorzaakte een zurige stank, toen de schakels strak werden getrokken. De kabel bewoog langzamer, en de matrozen kregen de kans een lus te maken die ze om een kaapstander legden. De kabel kwam strak te staan, trillend als een snaar, maar brak niet.
Het duurde nog een paar minuten voordat de mannen de kabel beter gezekerd hadden en vastgemaakt aan de enige hijskraan op het achterdek van de Oregon.Eddie Seng en Linda Ross kwamen naast Juan staan, toen de mannen begonnen met het ophijsen van de zeecontainer. Seng was bleek en hinkte een beetje. Hij hield zijn hand tegen zijn borst gedrukt, op de plek waar de patronen hem geraakt hadden.
'Gaat het?' vroeg Cabrillo.
'Het doet alleen pijn als ik lach,' zei Eddie spottend.
'Dan zal ik je de mop vertellen van een hoer die met een papegaai en een rol muntgeld een kroeg binnenstapt.'
Eddie stak bezwerend zijn hand op. 'Alsjeblieft niet.'
Juan werd weer serieus. 'Hoe erg was het daar beneden?'
'Geloof het of niet, maar ik ben nog het zwaarst gewond. Verder alleen een hersenschudding en een kleine snijwond bij mijn mensen.'
'En die piraten?'
'Dertien gedood, twee gewond,' zei Linda. 'Julia denkt dat die twee gewonden binnen een uur ook bezwijken.'
'Verdomme.' Een lijkschouwing kon nog wel wat informatie opleveren, over de leeftijd en het ras van de piraten, maar geen gegevens over wie er achter deze aanvallen zat.
'Weg bij de reling!' riep een van de matrozen.
Het drietal deed een paar stappen achteruit toen de container uit zee werd gehesen. Water stroomde van de bovenkant en spoot uit de gaten die in de zijkanten waren geboord. De grote container zweefde over de reling en de kraanmachinist liet het gevaarte voorzichtig alsof het een ei was op het dek zakken. Iedereen kwam er omheen staan, allemaal met hun eigen verwachtingen wat ze in de container zouden aantreffen. Onwillekeurig dachten sommigen toch dat dit een piratenschat met goud en edelstenen was, alsof ze nog in de achttiende eeuw leefden.
Cabrillo had die illusie niet, maar hij was niet voorbereid op wat er tevoorschijn kwam toen hij de deuren opende. Een matroos kokhalsde toen tot hem doordrong wat hij zag. En zelfs Juan moest zijn kaken op elkaar klemmen, terwijl een golf maagzuur in zijn keel brandde. Uit de container golfden enkele tonnen zeewater en een kluwen van wel dertig naakte lijken over het dek van de Oregon.
Hoofdstuk 6
Het kasteel stond in een vallei aan de voet van de berg de Pilatus, even ten zuiden van Luzern. Met de trein was het niet ver naar Zürich. Hoewel het veertig kamers tellende kasteel de indruk wekte al generaties lang de omgeving te beheersen, was het pas vijf jaar eerder gebouwd. Met de traditionele steile leien puntdaken en schoorstenen, bood het een sprookjesachtige aanblik. De oprijlaan beschreef een wijde boog rond een enorme marmeren fontein, gedecoreerd met een tiental stenen nimfen die vanuit fraai bewerkte urnen water uitgoten in het bassin.
Rondom het grote huis stonden verscheidene stenen bijgebouwen, alsof er vroeger ook landbouw bedreven werd. Op de alpenweiden daarachter graasden bruine koeien, voorzien van bronzen bellen.
Zeven donkere limousines stonden geparkeerd bij de garage, en daarachter was een veld waar twee Aerospatiale Gazelle-helikopters geland waren. De piloten dronken koffie uit hun thermosflessen in de cockpit van de ene zakenhelikopter.
De topontmoeting van de Europese ministers van Financiën in Zürich trok weinig aandacht van de media, omdat er geen belangrijke resultaten werden verwacht. Maar het was wel een excuus voor de heren die vergaderden in het kasteel om op hetzelfde moment in dezelfde stad te zijn. Ze ontmoetten elkaar in de grote hal, een hoge ruimte met eiken lambriseringen en aan de wanden veel geweien, opgezette koppen van wilde zwijnen en grote Zwitserse alpenhoorns die kruislings waren opgehangen boven de manshoge open haard.
Omdat Zwitserland een belangrijk centrum voor financiële instellingen is, wekte het geen verbazing dat de vijftien heren allemaal, uitgezonderd één, de grootste bankconcerns van Europa en Amerika vertegenwoordigden.
Aan het hoofd van de vergadertafel zat Bernhard Volkmann. Opgevoed in een streng rooms-katholiek gezin door zijn vader die bankier was, had Volkmann de religie al jong verwisseld voor een ander geloof: het geloof in rijkdom. De wisselkoers werd zijn god, en contant geld werd zijn eucharistie. Hij was een hogepriester in de financiële wereld, gerespecteerd om zijn toewijding en een beetje gevreesd vanwege zijn sterke drijfveren. Elke dag en elke handeling was gericht op meer geld bijeenbrengen, voor zijn bank, en voor hemzelf. Volkmann had een echtgenote, omdat het van hem verwacht werd, en hij had drie kinderen omdat hij zich af en toe veroorloofde bij haar te slapen. Hij beschouwde het als een noodzakelijke afleiding van zijn zakelijke bestaan, maar hij kon zich geen verjaardag van zijn kinderen herinneren. En hij wist ook niet wanneer hij zijn jongste zoon, een eenentwintigjarige student – hij meende aan de Sorbonne – voor het laatst had gezien.
Volkmann arriveerde elke ochtend om zes uur bij zijn kantoor in de Bahnhofstrasse in Zürich, en hij vertrok weer om acht uur in de avond. Met tegenzin onderbrak hij deze regelmaat op zondag en tijdens de vakanties. Dan werkte hij thuis, minstens twaalf uur per dag. Volkmann dronk geen alcohol, hij rookte niet, en een moslim zou nog eerder varkenshoeder worden dan dat Volkmann een casino binnenstapte. Hij was zestig jaar, tamelijk gezet en zijn haar was grijs. Zijn huid had dezelfde fletse kleur als zijn haar en achter zijn bril hadden zijn ogen een troebele kleur als van afwaswater. Hij droeg bij voorkeur ook grauwe kostuums, en al waren zijn overhemden hagelwit, ze leken toch grijzer te kleuren door zijn uitstraling.
Volkmanns ondergeschikten hadden hem nog nooit zien glimlachen, en al helemaal nooit horen lachen. Alleen een opmerkelijke verandering in de financiële wereld deed zijn mondhoeken nog iets naar beneden trekken.
De andere heren aan tafel waren even ernstig en hun toewijding aan geld was even intens. Ze waren bankpresidenten, en hun beslissingen hadden gevolgen voor miljarden dollars en miljoenen mensen. En deze dag waren ze bijeengekomen omdat het fundament van de wereldeconomie dreigde te verkruimelen.
Op de tafel voor Bern Volkmann bedekte een eenvoudige zwarte doek een klein rechthoekig voorwerp. Toen de heren allemaal waren aangeschoven, de glazen met water ingeschonken waren en de bedienden zich hadden teruggetrokken, strekte Volkmann zijn hand uit en trok de doek weg.
De bankiers aan tafel en hun gast behoorden tot de selecte groep mensen op aarde die amper reageerden op het voorwerp dat nu onthuld op tafel lag. Toch zag Volkmann dat zelfs deze geharde deskundigen niet elk spoor van emotie konden onderdrukken. Enkelen haalden wat dieper adem, een ander streek peinzend over zijn kin. Een volgende sperde zijn ogen even wat meer open, en keek snel om zich heen, alsof hij een seintje had gekregen tijdens het pokerspel. De overige zes miljard aardbewoners zouden hun mond van verbazing openen en naar voren komen om het voorwerp aan te raken, terwijl hun gedachten zich vulden met alles wat ermee mogelijk was.
Het rechthoekige broodje, met de trapeziumvorm, wordt een London Good Delivery genoemd. De vlakken straalden een botergele gloed uit, en het had een bijna olieachtige glans in de sfeervolle verlichting van de grote hal. Met een zuiverheid van 99,9 procent was deze staaf goud ongeveer 160.000 dollar waard.
'Heren, we hebben een crisis,' begon Volkmann in accentloos Engels. Hij sprak afgemeten en vormde elk woord zorgvuldig, zodat er geen misverstanden konden ontstaan. 'Zoals u allemaal weet zal de goudvoorraad spoedig uitgeput raken. In feite is de vraag veel groter dan het aanbod, en wel om een simpele reden. Sommigen van u zijn hebzuchtig geworden. Meer dan tien jaar geleden hebben velen van u de centrale bank in uw land benaderd met een voorstel dat toen voor iedereen gunstig leek. U, als bankiers, zou de goudvoorraad in deposito nemen, met de belofte de waarde terug te betalen tegen een rente van een kwart procent. Het goud, opgeborgen in de kluizen van New York, Parijs, Londen en elders, had geen waarde zo lang het uit de circulatie werd gehouden. Door een kwart procent rente te vergoeden zou het goud winst opleveren voor de centrale banken, zoals dat nooit eerder in de geschiedenis was gebeurd. Als het daarmee afgelopen was, dan zouden we nu geen crisis hebben. Maar het was niet afgelopen. U verkocht het goud op de markt, of gebruikte het als hefboom bij andere financiële transacties. In feite verkwanselde u een goudvoorraad die u alleen te leen had gekregen. De centrale banken stemden weliswaar in met deze gang van zaken, maar ze behielden het recht het goud op elk moment terug te eisen. Als dit in een enkel land of op kleine schaal was gebeurd, dan zou er voldoende goud op de markt zijn om teruggave mogelijk te maken.
Maar uw hebzucht kreeg de overhand. De stand van zaken is dat in de boeken van de centrale banken twaalfduizend ton goud, met een waarde van een biljoen euro vermeld staat, maar eigenlijk hangt en zit dat goud om de hals en vingers van dames overal ter wereld. Met andere woorden: het is verdwenen, heren.' Volkmann zweeg even.
'Enkele centrale banken zijn zich bewust van deze situatie, en ze strijken nog steeds een kwart procent rente op, maar andere banken vragen hun goud al terug. Twee jaar geleden kondigde de Franse nationale bank aan dat men een deel van de reserve wilde verkopen. We zijn bij elkaar gekomen om het geld bij elkaar te brengen voor de aanschaf van goud. Maar u herinnert zich dat de goudprijs in enkele weken met vijftig euro steeg, toen de handelaren beseften wat er moest gebeuren. De Fransen verkochten hun goud en de prijs stabiliseerde weer. Onze inspanning om die aanschaf mogelijk te maken kostte bijna een miljard euro. We hebben onze aandeelhouders verteld dat het een eenmalige afschrijving was, maar in werkelijkheid zullen we een dergelijke afschrijving elke keer moeten doen, als een centrale bank zijn goud terugeist.'
'Bern, we hebben geen behoefte aan een geschiedenisles,' zei een New Yorkse bankier geërgerd. 'Als je om je heen kijkt zie je dat enkele vertrouwde gezichten ontbreken, omdat ze op een zijspoor zijn gezet door hun directie.'
'Dat is nu wel het minste van onze problemen, meneer Hershel.' Volkmann keek de Amerikaan strak aan, en smoorde daarmee elke tegenwerping.
'Bankieren is een zaak van vertrouwen,' vervolgde hij. 'Iemand die werkt incasseert zijn salaris, geeft geld voor levensonderhoud uit en vertrouwt de rest toe aan een bank. Wat er daarna gebeurt begrijpt hij niet, en het interesseert hem evenmin. Hij heeft zijn taak vervuld door werkkracht in kapitaal om te zetten en hij vertrouwt erop dat wij daar zoveel mogelijk rendement uit halen. Wij lenen het geld uit aan ondernemers die nieuwe bedrijven opzetten, zodat nog meer mensen arbeid kunnen omzetten in kapitaal. En dat systeem werkt al eeuwenlang uitstekend.
Maar wat gebeurt er als het vertrouwen beschaamd wordt? We hebben bankschandalen gezien in het verleden, maar nu staan we voor een vertrouwenscrisis met ongekende proporties. De basis van het kapitaal, zoals regeringen dat gebruiken om de inwoners van een land gerust te stellen, dus hun goudreserves, zijn verkocht voor schuldbrieven. Wij kunnen onze toezegging aan de centrale banken niet nakomen. Er is niet genoeg goud beschikbaar om onze verplichtingen na te komen.'
'De goudwinning kan opgevoerd worden, zodat we meer tijd krijgen om te leveren.' De opmerking werd gemaakt door een Engelsman in een stemmig kostuum.
'Dat kan niet.' Het antwoord was kortaf en bot, en dat leek ook het karakter van de persoon die het gaf. De man sprak ook met een koloniaal accent.
'Meneer Bryce, wilt u dat wat nader verklaren?'
Bryce ging staan. Anders dan de andere heren had hij een gebruinde, verweerde huid en zijn blauwe ogen kneep hij voortdurend tot spleetjes. Zijn handen waren groot, met dikke knokkels. Hij was iemand die hard gewerkt had om rijk te worden: hij had gezwoegd op een manier die bankiers niet kennen.
'Ik ben uitgekozen om de Zuid-Afrikaanse mijnbouwbedrijven te vertegenwoordigen,' zei Bryce. 'Volkmann heeft me gezegd wat hier besproken zou worden, en daarom heb ik eerst overlegd met mijn mensen om u exacte informatie te kunnen geven. Vorig jaar heeft Zuid-Afrika ongeveer 3400 ton goud geproduceerd, met een kostprijs van zo'n 280 dollar per ounce. Dit jaar verwachten we hetzelfde tonnage, maar de kostprijs stijgt naar 318 dollar per ounce. De lonen zijn gestegen sinds het afschaffen van de apartheid, omdat de vakbonden meer macht hebben, en we worden zwaar onder druk gezet om de lonen verder te verhogen.'
'Niet toegeven aan die lieden,' merkte de president van de grootste Nederlandse bank op.
Bryce keek hem strak aan. 'Mijnbouw is geen lopende band-werk. Het kost jarenlange training om dat vak te beheersen. Een staking zou verlammend werken, en dat weten de vakbonden ook. Ze zien dat de goudprijs stijgt naar 500 dollar per ounce, en ze weten dat de mijnen geen verlies maken.'
'Kunt u de productie verhogen?' vroeg een ander aan de tafel.
'Onze mijnschachten zijn nu al 3500 meter diep. Elk lager niveau betekent hogere kosten. Het is alsof je een wolkenkrabber bouwt. Om die hoger te maken kun je niet simpelweg etages opstapelen. Je moet het fundament en het skelet eerst verstevigen. De liften moeten aangepast, waterleiding en afvoerbuizen moeten ook meer capaciteit krijgen. Architecten zeggen wel dat een etage bovenaan toevoegen even duur is als een nieuwe verdieping onder een bestaand gebouw maken. Elk lager niveau in onze diepste mijnschachten kost twee tot drie keer zoveel om uit te graven. We kunnen dat goud wel bereiken, maar de kosten zijn veel hoger dan de opbrengst.'
'Dan moeten we andere bronnen vinden. Rusland misschien? Canada? De Verenigde Staten?'
'Niet genoeg capaciteit om het tekort op te heffen,' antwoordde Volkmann. 'En de milieueisen in Noord-Amerika maken de prijs per ounce nog eens dertig tot veertig dollar hoger.'
'En ontginning? We ontwikkelen nieuwe mijnen, misschien kunnen we die chaotische goudwinning in Brazilië op orde brengen, zodat de productie daar toeneemt.'
'Zelfs met de modernste technieken en organisatie leveren de goudaders in Brazilië nog niet genoeg op om jaarlijks een vrachtauto te vullen,' merkte Bryce op. 'En wat exploratie betreft, er zijn andere winplaatsen. Maar het duurt jaren om door de bureaucratie heen te komen, en dan moet er toch voor miljarden geïnvesteerd worden om een productieniveau te behalen zoals u wenst.'
'Dan is de oplossing simpel,' zei een Fransman in de korte stilte na de sombere vaststelling van Bryce. 'We moeten de centrale banken overtuigen dat ze nooit hun reserves terugeisen. Misschien kunnen we een hoger rentepercentage bieden, om ons van hun medewerking te verzekeren.'
'Dat is een tijdelijke oplossing,' zei een andere New Yorker. 'We kunnen onze verplichtingen niet eeuwig op de lange baan schuiven.'
'Maar als we tijd krijgen om de kluizen van de centrale banken weer te vullen, dan kunnen we de prijs stabiel houden en voorkomen dat hetzelfde gebeurt als toen mijn land de verkoop aankondigde.'
'En als de redactie van de Wall Street Journalat in de krant zet?' wierp de New Yorker tegen. 'Wat dan? Het publiek zal bewijs willen dat het goud er werkelijk is. Jan Modaal denkt dat het in Fort Knox blinkt van het goud. Hij zal niet blij zijn als hij beseft dat de kluis leeg is, op een stapel waardeloze schuldpapieren na. Hij zal in paniek raken, omdat de regering gelogen heeft en dat er helemaal geen dekking is voor de bankbiljetten.'
'En dat is precies waarom ik eerder al zei dat deze crisis ongekende proporties heeft,' vulde Volkmann aan. 'Wij hebben de basis van het kapitalistische systeem weggehaald, en zodra het grote publiek dat ontdekt, dan stort het systeem als een kaartenhuis ineen.'
De Zwitserse bankier zweeg en keek naar de anderen. Hij zag dat hij hun aandacht had, en aan de ernstige gezichten kon hij zien dat sommigen al wisten wat hij ongeveer zou gaan zeggen. Hij nam een slokje water voor hij verder sprak. 'De afgelopen zes jaar heeft Duitsland een mislukt economisch beleid gevoerd. Het resultaat is dat het land van een industriële motor in Europa veranderd is in een soort verzorgingsstaat. De productiviteit is gedaald, de werkloosheid torenhoog, en binnenkort zal blijken dat de pensioenen onbetaalbaar zijn geworden. Kortom, Duitsland is bijna failliet. Ik hoorde twee weken geleden dat ze hun hele goudvoorraad gaan verkopen.'
Er klonk een zucht rond de tafel, alsof iedereen besefte aan de rand van de afgrond te staan.
'Dat is zesduizend ton, heren. Ofwel ongeveer twee jaar goudproductie in Zuid-Afrika. Er is nu tweeduizend ton aan goudreserve in Berlijn en Bonn. We moeten dus een tekort van vierduizend ton aanvullen.'
'Hoe snel moet dat gebeuren?' vroeg de Fransman.
'Dat weet ik niet precies,' antwoordde Volkmann. 'Maar om de prijs stabiel te houden vermoed ik dat het enige tijd zal duren.'
'Maar niet lang genoeg,' bromde de New Yorker.
'En vergeet niet,' vervolgde Volkmann, rampspoed op rampspoed stapelend, 'dat zodra de termijnhandelaren doorkrijgen dat de banken in de knel zitten, ze ons dan zullen afpersen. De goudprijs kan verdubbelen of verdrievoudigen.'
'We zijn geruïneerd,' riep de Hollandse bankier uit. 'Allemaal. Zelfs als de Duitsers geld accepteren, dan kunnen we nog niet betalen, want de opbrengst van de goudverkoop is al aan anderen uitgeleend. Dan moeten we leningen opzeggen. Dan stort de Nederlandse economie helemaal in.'
'En niet alleen die van jullie,' zei Hershel. 'Wij hebben voor 20 miljard Duitse goudstaven gekocht en doorverkocht. En een flink deel van dat bedrag is verdampt in de internetzeepbel. We zouden de spaarrekeningen van onze klanten moeten leeghalen om terug te betalen. Er zou een run op de bankfilialen ontstaan, overal in de Verenigde Staten. Dan krijgen we een herhaling van de Grote Depressie.'
Een eerbiedige stilte volgde toen alle aanwezigen de laatste woorden lieten bezinken. Deze heren waren te jong om zich de wereldwijde depressie van de jaren twintig en dertig te herinneren, maar ze hadden allemaal verhalen gehoord van hun grootvaders en andere verwanten. Maar deze keer zou het veel erger worden, omdat de economie wereldwijd vertakt was. Enkelen dachten zelfs aan meer dan hun eigen verlies en dat van hun vaderland. Als landen moesten worstelen in het belang van de eigen bevolking, dan zouden internationale hulpprojecten gestaakt worden. Hoeveel inwoners van ontwikkelingslanden zouden sterven, omdat de heren rond deze tafel geleend goud hadden verkocht, alleen om hun eigen winstbejag?
'Is er een kans dat de Duitsers een ander besluit nemen?' vroeg iemand na een korte stilte.
'Dat kunnen we proberen,' antwoordde een ander, 'maar Duitsland zal zijn eigen belangen behartigen. Ze willen hun goud terug, omdat ze anders insolvent zijn. Dan dreigen er rellen, en misschien zelfs een opstand.'
Volkmann liet de anderen enkele minuten discussiëren, en de bankiers opperden ideeën om hun eigen hachje, hun bank en de wereldeconomie te redden. Maar uiteindelijk wisten ze geen oplossing. Het gesprek viel stil en Volkmann verzocht Bryce, de vertegenwoordiger van de Zuid-Afrikaanse mijnbouw, de vergadering te verlaten.
Zodra de deur achter Bryce gesloten was richtten de bankiers hun aandacht op Volkmann. Die bleef zwijgen, tot iemand uiteindelijk de vraag stelde, en ze hoopten vurig dat hij het antwoord wist.
'Heeft u ons hier bijeengeroepen omdat u een oplossing weet?' vroeg de Engelse president van de zesde bank op de wereldranglijst.
'Ja,' beaamde Volkmann kort, en hij merkte dat iedereen bijna onmerkbaar zuchtte van opluchting. Hij tikte een tekstbericht op zijn PDA en even later zwaaiden de grote deuren van de hal weer open. De man die de ruimte binnenkwam straalde zelfverzekerdheid uit, die de andere bankiers niet echt kenden en alleen gebruikten als camouflage voor hun twijfels. Hij liep nonchalant en hield zijn hoofd opgeheven. Hij was van hun leeftijd, voor in de vijftig, misschien iets jonger. Er waren geen rimpels op zijn gezicht, maar zijn ogen leken ouder, en zijn kortgeknipte haar was meer zilvergrijs dan bruin. Anders dan de bankiers had hij niet de zelfvoldane verwaandheid die gepaard gaat aan rijkdom en macht. Hij was zelf nadrukkelijk aanwezig en het middelpunt, zonder dat hij een woord had gezegd.
'Heren,' begon Volkmann, terwijl de onbekende dicht bij de Zwitser ging zitten. 'Dit is Anton Savich, vroeger werkzaam bij het Sovjetbureau voor Natuurlijke Hulpbronnen. Tegenwoordig is hij zelfstandig consultant.'
Niemand verroerde zich en niemand zei iets. Niemand kon een voormalige Russische topambtenaar doorgronden.
'Ik wist al geruime tijd dat zich zoiets als deze situatie zou voordoen, en daarom heb ik in het geheim plannen gemaakt,' verduidelijkte Volkmann. 'Er kan niet geprotesteerd worden tegen mijn voorstel, en we moeten het unaniem eens zijn. Dit is onze enige uitweg, en als ik klaar ben, dan moet ieder van u onvoorwaardelijk akkoord gaan. Savich zal de details vertellen.'
Zonder te gaan staan begon Anton Savich, met een arm nonchalant over de rugleuning van zijn stoel, het reddingsplan voor de banken uiteen te zetten. Dat duurde tien minuten, zonder dat hij onderbroken werd, en op de gezichten van de bankiers was zowel schrik, woede als hevige afkeer te lezen. De Nederlandse bankier leek zelfs lichamelijk ziek te worden. Zelfs de geharde New Yorkers – Volkmann wist dat een van hen een Vietnam veteraan was – werden asgrauw.
Er is geen andere mogelijkheid, heren,' zei Bern Volkmann. Niemand kon hardop instemmen. Volkmann keek een voor een strak naar de gezichten, en hij wist dat ze instemden, als ze wegkeken of nauwelijks waarneembaar knikten. De Nederlander was het laatst aan de beurt. De man kreunde zachtjes bij de gedachte waar hij mee akkoord ging en sloeg daarna zijn ogen neer.
'Ik zal de maatregelen nemen,' besloot Volkmann. 'Wij zullen nooit meer zoals nu bij elkaar komen.'
De New Yorker die eerder over Ford Knox had gesproken zei: 'O, ik weet zeker van wel. In de hel.'