Текст книги "Het goud van Kamtsjatka"
Автор книги: Clive Cussler
Соавторы: Jack Du Brul
Жанр:
Боевики
сообщить о нарушении
Текущая страница: 1 (всего у книги 5 страниц)
Clive Cusser
met Jack Du Brul
Het goud van Kamtsjatka
Hoofdstuk 1
De oude zakenjet van het type Dassault Falcondaalde traag uit de hemel neer en landde op de baan van Sunan International Airfield, achttien kilometer noordelijk van Pyongyang. De MiG-straaljager, die de Falcon op korte afstand geëscorteerd had nadat het toestel het luchtruim van Noord-Korea was binnengevlogen, zwenkte weg twee vuurkegels achter de motoren sneden door de nacht. Een truck met in de laadbak een schutter achter een machinegeweer, waarvan de loop steeds op de raampjes van de cockpit gericht bleef, loodste de Falcon naar het platform. Het vliegtuig taxiede naar een betonnen opstelplaats aan de rand van het vliegveld, en nog voordat er blokken voor de wielen waren gelegd had een peloton zwaarbewapende militairen al een kring om het toestel gevormd, met hun AK-47's in de aanslag, en klaar om meteen te reageren op de geringste provocatie. En toch waren de passagiers aan boord welkom als hoogwaardigheidsbekleders en belangrijke zakenrelaties in het van de buitenwereld afgesloten communistische land.
Enkele minuten nadat het janken van de straalmotoren verstomd was ging de deur op een kier open. De twee militairen die het dichtst bij de deur stonden bewogen even instinctief, in gespannen afwachting. Toen werd de deur naar beneden gekanteld, zodat de treden aan de binnenkant zichtbaar werden. Een man in een olijfkleurig uniform en met een baret op zijn hoofd verscheen in de deuropening. Zijn gelaatstrekken waren hard en onverbiddelijk. Zijn ogen bijna zwart en hij had een haakneus, Zijn huid had de kleur van slappe thee. Hij streek met zijn vinger langs zijn grote zwarte snor en hij leek niet onder de indruk van de kring gewapende soldaten. Met kwieke passen daalde hij de vliegtuigtrap af. Hij werd gevolgd door twee andere mannen: de ene was gekleed in het traditionele gewaad van het Midden-Oosten met een hoofddoek, de ander droeg een duur kostuum.
Een drietal Noord-Koreaanse officieren marcheerde door het kordon naar het toestel. De officier met de hoogste rang salueerde stram en wachtte tot een ander, die tolk was, zijn begroeting in het Arabisch had vertaald.
'Generaal Kim Don II heet u welkom in de Democratische Volksrepubliek Korea, kolonel Hourani, en hoopt dat u een plezierige vliegreis uit Damascus had.'
Kolonel Hazni Hourani, de chef van de strategische rakettenmacht in Syrië, reageerde met een hoofdknik en richtte zich naar de tolk. 'Bedank de generaal dat hij ons persoonlijk op dit late uur komt begroeten. En zeg hem dat onze reis inderdaad aangenaam was, vooral omdat we over Afghanistan vlogen en daar de inhoud van de wc-tanks konden dumpen boven de Amerikaanse bezetters.'
De Koreanen lachten toen ze de vertaling hoorden. Hourani sprak verder tegen de tolk. 'Ik bewonder uw kennis van onze taal, maar het lijkt me handig als we verder Engels spreken.' Hourani schakelde over op Engels. 'Generaal Kim, ik heb begrepen dat wij allebei de taal van onze gemeenschappelijke vijand spreken?'
De generaal knipoogde. 'Ja, ik vind het een voordeel dat ik de manieren van de imperialisten beter ken dan omgekeerd,' antwoordde hij. 'Ik spreek ook een beetje Japans,' voegde hij eraan toe, in een poging indruk te maken.
'En ik een beetje Hebreeuws,' antwoordde Hourani snel.
'Kennelijk zijn we allebei toegewijd aan ons vaderland en de goede zaak.'
'De vernietiging van Amerika.'
'De vernietiging van Amerika,' echode generaal Kim, en in de felle blik van de Arabier herkende hij zijn eigen innerlijk vuur.
'Al veel te lang hebben de Amerikanen hun invloed opgedrongen in alle uithoeken van de wereld. Ze verstikken onze planeet door eerst soldaten te sturen, en daarna het volk te vergiftigen met hun decadentie.'
'Ze hebben legers bij de grenzen van uw land en het mijne. Maar ze durven mijn vaderland niet aan te vallen, want ze beseffen dat we snel en afdoende wraak kunnen nemen.'
'En het duurt niet lang meer,' vulde Hourani met een olieachtige grijns aan, 'voordat ze onze vergelding ook zullen vrezen. Met uw hulp, uiteraard.'
Kim glimlachte even glad als de Syriër. Deze twee mannen, uit heel verschillende werelddelen, haatten alles wat westers is. Ze waren gevormd door die haat, na jaren van indoctrinatie. Het maakte niet uit dat de een een verwrongen versie van een nobele religie beleed, terwijl de ander een even verwrongen geloof had in de onfeilbaarheid van de staat: het resultaat was gelijk. Ze zagen schoonheid in barbarij en ze vonden inspiratie in chaos.
'We hebben vervoer geregeld voor uw delegatie naar de marinebasis Munch'on, bij Wosan aan de oostkust,' zei generaal Kim tegen Hourani. 'Kunnen wij de piloten onderdak aanbieden in Pyongyang?'
'Dat is heel vriendelijk, generaal.' Hourani streek weer over zijn snor. 'Maar ons vliegtuig moet zo snel mogelijk terug naar Damascus. Een van de piloten sliep tijdens het grootste deel van de heenreis, dus hij kan het toestel terugvliegen naar Syrië. Als u kunt regelen dat de brandstoftanks gevuld worden, dan wil ik graag dat ze zo snel mogelijk weer vertrekken.'
'Geen probleem,' zei de generaal. Hij sprak tegen een ondergeschikte die de opdracht doorgaf aan het hoofd van de beveiliging. Terwijl de twee assistenten van Hourani de bagage van boord haalden, kwam een tankauto aanrijden en twee mecaniciens rolden de slangen uit. De auto was een limousine van Chinese makelij, met minstens driehonderdtwintigduizend kilometer op de teller. De stoelen waren zo doorgezakt dat de tengere Noord-Koreaanse generaal er bijna in verdween. Het interieur rook naar sigaretten en ingemaakte kool. De Kumgang Mountain-snelweg tussen Pyongyang en Wosan was een van de beste in het land, maar het onderstel van de limousine werd tot het uiterste op de proef gesteld, als de auto haarspeldbochten nam langs de duizelingwekkende afgronden. Er waren maar weinig vangrails langs de weg en de koplampen van de auto straalden nauwelijks feller dan zwakke zaklantaarns. Zonder het koele schijnsel van de maan zou deze rit onmogelijk zijn.
'Enkele jaren geleden,' zei Kim terwijl ze steeds hoger reden naar de bergkam die als een ruggengraat door het land loopt, 'gaven we een bedrijf in het zuiden toestemming om toeristische trips naar deze bergen te organiseren. Dit gebergte beschouwen sommigen als heilig. We eisten dat het bedrijf zelf de wegen en paden aanlegde, en hotels en restaurants bouwde. Ze moesten ook eigen havenfaciliteiten maken voor het afmeren van hun cruiseschepen. Een tijd lang was er veel belangstelling voor die excursies, maar het bedrijf moest wel vijfhonderd dollar per persoon vragen om uit de kosten te komen. Het aantal nostalgietoeristen bleek tegen te vallen en de zaken gingen slechter – vooral toen we controleposten langs de weg bouwden en de toeristen het zo lastig mogelijk maakten. Nu komen er geen toeristen meer, maar het zuiden betaalt nog steeds de garantiesom van een miljard dollar, zoals contractueel vastgelegd met onze regering.'
De laatste woorden wekten een glimlach op het gezicht van kolonel Hourani, de enige Syriër die Engels verstond.
'En het mooiste,' vervolgde Kim, 'is dat hun hotel nu een militaire kazerne is, en hun haven is de marinebasis voor een korvet van de Najin-klasse.'
Nu lachte Hourani hardop.
Twee uur na het vertrek van het vliegveld daalde de limousine eindelijk de hellingen van de Kumgang-bergen af, kruiste daarna de kustvlakte aan de noordkant van Wosan, en bereikte de afrastering rond de marinebasis Munch'on.
Wachtposten salueerden terwijl de limousine de poort passeerde en de auto reed stapvoets langs enkele indrukwekkende gebouwen en over de honderden meters lange kade. Er lagen vier grijze patrouilleboten afgemeerd en een torpedojager lag voor anker in het havenbekken. Witte rook kringelde boven de schoorsteen naar de nachtelijke hemel. De chauffeur manoeuvreerde de limousine om een rijdende hijskraan en parkeerde naast een 120 meter lang vrachtschip aan het einde van de kade.
'Dat is de Asia Star'kondigde generaal Kim aan.
Kolonel Hourani keek op zijn horloge. Het was één uur in de nacht. 'En wanneer vertrekken we?'
'De getijstromen zijn hier in de Yonghung-Manbaai niet erg sterk, dus u kunt elk moment uitvaren. Het schip is geladen, er is gebunkerd en proviand aan boord.'
Hourani wendde zich naar een van zijn mensen en vroeg in het Arabisch: 'Wat denk jij?' Hij luisterde naar het lange antwoord, knikte enkele keren en keerde zich weer naar de generaal, die tegenover hem in de limousine zat. 'Assad Muhammad is onze technische expert wat de Nodong-1-raket betreft. Hij wil die eerst zien, voor we vertrekken.'
De uitdrukking op Kims gezicht veranderde niet, maar het was duidelijk dat de gedachte aan uitstel hem niet beviel. 'U kunt de inspectie gerust op zee doen. Ik garandeer u dat alle tien de raketten die uw land aangeschaft heeft aan boord zijn.'
'Ik vrees dat Assad zich niet fit voelt op zee. Hij wil de raketten liever meteen inspecteren, omdat hij tijdens de reis waarschijnlijk zeeziek in zijn hut blijft.'
'Wel vreemd dat u zo iemand de raketten naar Syrië laat vergezellen,' merkte Kim koeltjes op.
Hourani kneep zijn ogen tot spleetjes. Zijn land betaalde bijna honderdvijftig miljoen dollar voor de strategische middellange afstandsraketten. Kim had het recht niet kritiek te leveren. 'Hij is hier omdat hij alles van die raketten weet. Hij werkte met de Iraniërs, toen die Nodongs van u kochten. Dat hij last van zeeziekte heeft is niet uw probleem. Hij zal de tien raketten allemaal inspecteren en wij vertrekken bij het aanbreken van de dag.'
Generaal Kim had opdracht bij de Syriërs te blijven tot het schip wegvoer. Hij had tegen zijn vrouw gezegd dat hij pas in de ochtend naar Pyongyang zou terugkeren, maar als hij nu bij de heren uit het Midden-Oosten moest blijven, dan miste hij enkele uren bij zijn nieuwe maïtresse. Hij zuchtte bij de gedachte aan de opofferingen in het landsbelang. 'Uitstekend, kolonel. Ik zal de havenmeester informeren dat de Asia Starniet voor het aanbreken van de dag vertrekt. Zullen we aan boord gaan? Ik wijs u de hutten waar uw bagage naartoe kan en daarna kan meneer Muhammad uw nieuwe speelgoed inspecteren.'
De chauffeur opende het achterportier en toen Kim wilde uitstappen legde kolonel Hourani zijn hand op de uniformmouw. Ze keken elkaar aan. 'Dank u, generaal.'
Kims glimlach was oprecht. Ondanks de culturele verschillen, de argwaan en de geheimzinnigheid bij deze missie vond hij de kolonel sympathiek. 'Geen dank.'
De drie Syriërs hadden elk een eigen hut, maar amper een minuut nadat ze naar hun accommodatie geleid waren kwamen ze bij elkaar in de hut van kolonel Hourani. Assad Muhammad zat op de kooi met een aktetas naast zich, terwijl Hourani aan het bureau onder de enige patrijspoort in de hut ging zitten. De oudste van het drietal, professor Walid Khalidi, leunde tegen een wand, met zijn armen gekruist voor de borst. Hourani deed toen iets heel vreemds. Hij raakte zijn ooghoek aan en schudde zijn hoofd. Daarna wees hij naar zijn oor en knikte bevestigend. Hij wees eerst naar de lamp aan het plafond en vervolgens naar de goedkope koperkleurige lamp die aan het bureau was bevestigd.
'Hoe lang gaat de inspectie duren, Assad?' vroeg hij.
Assad had een miniatuurbandrecorder uit de zak van zijn colbert gehaald en hij drukte op de afspeeltoets. Een digitaal veranderde stem, in werkelijkheid de stem van Hourani zelf, omdat hij de enige van het team was die Arabisch sprak, gaf antwoord. 'Een paar uur, niet langer, denk ik. Het verwijderen van de inspectieluiken kost veel tijd. De elektronische circuits testen is simpel.'
Hourani had ook een bandrecorder uit een binnenzak gehaald en hij legde het apparaat op het bureau. Zodra Assad uitgesproken was drukte hij ook op de afspeeltoets. Het gesprek ging verder, terwijl de mannen zwegen. Op een van te voren bepaald moment voegde Walid Khalidi zijn eigen bandrecorder toe aan de lijst. Zodra de drie recorders met verschillende stemmen van Hourani een gesprek voerden, bewoog het trio 'Syriërs' geluidloos naar de verste hoek van de hut.
'Slechts twee microfoontjes,' fluisterde Max Hanley glimlachend. 'Die Koreanen vertrouwen hun Syrische klanten kennelijk.'
Juan Cabrillo, de voorzitter van de Corporatie en gezagvoerder van het koopvaardijschip Oregon, trok de valse snor van zijn bovenlip. De huid onder de snor was lichter dan de rest van zijn gezicht dat hij met bruiningscrème donkerder had gemaakt. 'Help me herinneren tegen Kevin van de Magie Shop te zeggen dat zijn lijm waardeloos is.' Hij had een flesje van de afgekeurde lijm bij zich en bracht weer een laagje aan op de valse snor.
'Je lijkt op Snidely Whiplash als je probeert die snor op zijn plaats te houden.' Dat werd gezegd door Hali Kasim, een derdegeneratie-Amerikaan van Libanese afkomst, die onlangs gepromoveerd was tot chef Veiligheid en Bewaking van de Oregon.Hij was de enige van het gezelschap die geen schmink nodig had om voor iemand uit het Midden-Oosten door te gaan. Het enige probleem was dat hij nog te weinig Arabisch sprak om in een restaurant een maaltijd te bestellen.
'Wees maar blij dat de Koreanen hun tolk achterlieten op het vliegveld,' merkte Cabrillo minzaam op. 'Je verhaspelde de tekst die je uit het hoofd had geleerd in de auto. Jouw uitleg over de inspectie van de raketten klonk eerder als een medisch verhaal over anaal onderzoek dan militair wetenschappelijk.'
'Sorry, chef,' zei Kasim. 'Ik heb geen talenknobbel en hoeveel ik ook oefen, het klinkt altijd als gebrabbel in mijn oren.'
'Ook voor lieden die Arabisch spreken,' plaagde Juan Cabrillo.
'Zijn we nog op schema?' vroeg Max Hanley. Hij was de directeur van de Corporatie en verantwoordelijk voor alles wat het schip betreft, vooral de glanzende magnetohydrodynamische scheepsmotoren. Terwijl Cabrillo de onderhandelingen over de contracten met de Corporatie voerde en verantwoordelijk was voor de planning, rustte op Max' schouders de taak de Oregonen haar bemanning in vorm te houden. De bemanning van de Oregonbestond in feite uit ingehuurde zeelieden, maar de hele organisatie leek op een bedrijf met vast personeel. Naast zijn taken als hoofd technische zaken aan boord, voerde Hanley de administratie en hij was tegelijk directeur personeelszaken.
Onder zijn wijde gewaad en hoofddoek was Hanley langer dan gemiddeld en hij had ook een buikje. Zijn ogen waren helderbruin en het weinige haar op zijn rossige schedel was kastanjebruin. Hij werkte al met Juan samen sinds de Corporatie was opgericht en Cabrillo wist wel zeker dat hij zonder de steun van zijn tweede man al jaren geleden met dit werk gestopt zou zijn.
'We moeten maar aannemen dat Tiny Gunderson zo snel mogelijk is opgestegen met die Dassault. Hij is nu waarschijnlijk al in Seoel,' veronderstelde Cabrillo. 'Eddie Seng had twee weken om ter plaatse te komen, dus als hij nu nog niet in de onderzeeboot zit dan komt hij daar nooit. Hij komt pas naar de oppervlakte als wij uitvaren, en dan is het laat om de hele operatie af te breken. Aangezien de Koreanen niets hebben gezegd over het onderscheppen van een mini-onderzeeboot in de haven mogen we ervan uitgaan dat hij paraat is.'
'En als we dat explosief geplaatst hebben?'
'We hebben vijftien minuten om Eddie te ontmoeten en weg te komen.'
'Dit gaat pijn doen,' merkte Hali grimmig op.
Cabrillo's ogen werden hard. 'Ja, zeg dat wel.'
Dit contract, zoals veel contracten die de Corporatie afsloot, was via schimmige kanalen van de Amerikaanse overheid tot stand gekomen. De Corporatie was een onderneming die winst wilde maken, maar de mannen en vrouwen die aan boord van de Oregonwerkten waren voor het merendeel ex-militairen van het Amerikaanse leger en ze deden liever een klus die gunstig was voor de Verenigde Staten en hun bondgenoten, althans geen operaties die de Amerikaanse belangen schaadden.
In de onafgebroken strijd tegen terreur was er een voortdurende stroom opdrachten voor het team dat Cabrillo had gevormd: specialisten voor duistere operaties, niet gebonden aan de Conventie van Genève of onder toezicht van het Congres. Daarmee was niet gezegd dat de bemanning uit een bende gewelddadige piraten bestond die elke tegenstander afslachtte. Ze waren zich goed bewust van wat ze deden, maar ze beseften ook dat de regels van de strijd vager werden in de eenentwintigste eeuw.
Deze missie was daar een perfect voorbeeld van.
Noord-Korea had het volste recht om tien tactische raketten aan Syrië te verkopen, en de Verenigde Staten moesten die verkoop wel tandenknarsend accepteren. Maar uit onderschepte berichten was duidelijk geworden dat de echte kolonel Hazni Hourani het plan had de koers van de Asia Starte verleggen, zodat twee van de tien Nodongs en een paar mobiele lanceerinrichtingen in Somalië uitgeladen konden worden. Daar werd het wapentuig aan Al-Qaeda gegeven, en die terreurorganisatie zou de raketten enkele uren later afvuren op doelen in Saudi-Arabië, en wel op de heilige steden Mekka en Medina. Dat was onderdeel van een listig plan om de Saudische koninklijke familie uit te schakelen. Het scheen ook dat, al was dat niet te controleren, dat Hourani handelde met stilzwijgende goedkeuring van de Syrische regering.
De Verenigde Staten konden een oorlogsschip naar de Asia Starsturen, maar dan zou de kapitein van het vrachtschip beweren dat ze wegens reparaties naar een andere haven voeren, en de raketten zouden dan in Damascus terechtkomen. Een beter alternatief was de Asia Starop zee tot zinken te brengen, maar als de waarheid aan het licht kwam zou dat een internationaal schandaal veroorzaken, en vergeldingsacties van de terroristische cellen die door Damascus gecontroleerd werden. Het was Langston Overholt IV, een hoge medewerker van de CIA, die met het beste alternatief kwam: de Corporatie erbij betrekken.
Cabrillo kreeg amper vier weken tijd om een oplossing voor het probleem te bedenken, en wel zo onopvallend mogelijk. Cabrillo begreep meteen dat voorkomen dat de raketten bij de afnemers terechtkwamen, legaal of niet, het beste kon gebeuren door te verhinderen dat het wapentuig uit Noord-Korea verdween.
Zodra de Oregonin de buurt van de Yonghung-Manbaai was, gingen Cabrillo, Hanley en Hali Kasim naar de luchtmachtbasis Bagram bij Kaboel, Afghanistan, en ze vertrokken met een Dassault Falcon die identiek was aan het vliegtuig dat kolonel Hourani gebruikte.
CIA-handlangers in Damascus bevestigden het vluchtschema van Hourani naar Pyongyang en een speciaal AWACS-toestel had de zakenjet het lange traject gevolgd. Toen het toestel het Afghaanse luchtruim bereikte, steeg een F-22 Raptor straaljager op van Bagram. De eigen jet van de Corporatie steeg kort daarna op, in zuidelijke richting vliegend, weg van de Syriërs. Hoewel de Amerikanen alle radarinstallaties controleren die konden waarnemen wat er ging gebeuren mocht de verwisseling absoluut niet opgemerkt worden.
In een van de zones waar geen radarbereik is zwenkte Tiny Gunderson, de chef-piloot van de Corporatie, naar een noordelijker koers. Maar nu was de Dassault Falcon niet alleen. Het toestel werd geëscorteerd door een B-2 stealth-bommenwerper, afkomstig van de luchtmachtbasis Whiteman in Missouri. Omdat de bommenwerper veel groter is dan de Falcon, maar onzichtbaar voor de radar, vloog Tiny dertig meter recht boven de stealth. Geen enkele radarpost op aarde kan een B-2 waarnemen, en door de Falcon af te schermen bleef het vliegtuig van de Corporatie verborgen terwijl ze het toestel van Hourani naderden.
Op een hoogte van veertigduizend voet was de Syrische Falcon aan haar plafond, terwijl de Raptor die snel dichterbij kwam nog wel zes kilometer hoger kon stijgen voor de onderschepping. De timing was van cruciaal belang. Toen de B-2 amper een halve mijl achter Hourani's toestel vloog, werden de wapenluiken van de Raptor geopend om een paar AIM-120C AMRAAM-raketten af te vuren.
Als de Syrische jet over een waarschuwingsradar beschikte, dan zouden de twee raketten uit het niets zijn opgedoken. Maar het al oudere Franse toestel had zo'n systeem niet, en dus raakten de twee raketten zonder enige waarschuwing de Garrett TFE-731 turbofans. Zodra de Dassault in de lucht explodeerde dook de piloot van de B-2 bij Tiny Gundersons Falcon vandaan. Op die hoogte zou iedere waarnemer vanaf de aarde menen dat de kort oplichtende vuurbal een meteoriet was. En wie naar een radarscherm keek zag dat het Syrische vliegtuig opeens van de monitor verdween, om enkele seconden later weer te verschijnen, een halve mijl westelijker, om dan normaal op koers te blijven. De technicus zou denken dat het systeem even haperde, als er al enige aandacht aan werd geschonken.
Nu Cabrillo, Hanley en Kasim veilig op de Asia Starwaren, moest alleen de bom geplaatst worden, om daarna onopgemerkt van boord te gaan, en contact maken met Eddie Seng in de mini-onderzeeboot. Dan moesten ze ongezien wegkomen uit de best beveiligde haven van Noord-Korea en de Oregonbereiken, nog voordat iemand besefte dat de Stargesaboteerd was.
Het was geen normale dag voor de mannen van de Corporatie. Maar ook niet heel bijzonder.
Hoofdstuk 2
Een kreet wekte Victoria Ballinger.
En die redde haar leven.
Tory was de enige vrouw aan boord van de Avalon,het onderzoeksvaartuig van de Royal Geographic Society, omdat haar hutgenote een week geleden naar een ziekenhuis in Japan was overgebracht vanwege een acute blindedarmontsteking. En dat ze de hut nu alleen gebruikte was ook haar redding.
Het schip was al een maand op zee, als onderdeel van een internationale missie om de stromingen in de Japanse Zee in kaart te brengen. Het gebied was niet goed onderzocht omdat Japan en Korea hun visserijrechten beschermden en elke samenwerking als een bedreiging beschouwden.
Anders dan haar hutgenote die koffers vol kleding en persoonlijke zaken meebracht leidde Tory een spartaans bestaan aan boord. Afgezien van haar beddengoed en wat jeans en rugby shirts voor een week was de hut leeg.
De kreet klonk uit de gang voor haar deur, een mannelijke schreeuw in doodsnood, waardoor ze wakker schrok. Ze opende haar ogen en hoorde doffe knallen van vuurwapens. Meteen werd ze alert en ze hoorde het ratelen van automatische wapens en gekrijs.
Iedereen aan boord van de Avalonwas gewaarschuwd dat een bende moderne zeerovers loerde op de schepen in de Japanse Zee. Ze hadden de afgelopen twee maanden al vier schepen overvallen en tot zinken gebracht. De passagiers en elk bemanningslid dat levend ontsnapte moest maar proberen in een reddingsboot weg te komen. Slechts vijftien van 172 zeevarenden hadden de aanvallen overleefd. De vorige dag nog hadden ze gehoord dat een containerschip spoorloos verdwenen was. Vanwege de dreiging van de piraten was een wapenkast geplaatst op de brug, maar de paar geweren en een enkel pistool waren geen partij tegen de automatische geweren waarmee de wetenschappers en bemanningsleden werden neergemaaid.
Haar vecht-of-vluchtinstinct volgend, stapte Tory snel uit haar kooi. Ze verspilde twee kostbare seconden om een keus te maken die ze niet had. Ze kon nergens heen. De piraten waren in de gang voor haar hut. Ze vuurden ook in de hutten, zo te horen. Tory zou meteen neergeschoten worden als ze de deur opende. Ze kon niet vluchten en in de hut was niets wat ze als wapen kon gebruiken.
Het licht van de volle maan scheen door de patrijspoort op de lege kooi tegenover die van Tory. Dat bracht haar op een idee. Ze griste de lakens en dekens van haar kooi en propte alles onder het bed. Daarna haalde ze haar kleren uit de kast, en liet het deurtje open, net als de kast van haar afwezige hutgenote. Ze had geen tijd om de toiletspullen uit de badcel weg te halen. Ze kroop onder haar kooi, zo ver mogelijk weg en trok haar kleren dicht tegen zich aan.
Ze vocht om haar ademhaling in bedwang te houden, toen de eerste golf paniek op kwam. Tranen rolden uit haar ooghoeken. Ze hield een snik binnen, juist op het moment dat de deur van de hut ruw werd geopend. Ze zag een bundel licht uit een zaklantaarn door de hut bewegen, eerst over de kale matras op Judy's kooi, dan over haar bed en even aarzelend bij de lege kasten.
De voeten van de piraat werden zichtbaar. De man droeg soldatenkistjes en Tory zag dat hij zijn broekspijpen in de hoge schoenen had gestopt. De piraat liep naar de kleine badcel en scheen overal met zijn zaklantaarn. Ze hoorde het douchegordijn ritselen toen hij daar achter keek. Hij zag Tory's zeep,
shampoo en haarversteviger niet, of hij vond het niet belangrijk. Even later smeet hij de hutdeur achter zich dicht, kennelijk overtuigd dat er niemand in de hut was.
Tory bleef roerloos liggen en ze hoorde het rumoer van de schermutselingen afnemen in de gang. Er waren slechts dertig personen aan boord. De meesten lagen te slapen in hun hut, omdat de machinekamer 's nachts automatisch werd geregeld. Twee mannen liepen wacht op de brug. Omdat Tory's hut aan het einde van de gang was, wist ze bijna zeker dat de piraten de hele bemanning al hadden uitgeschakeld.
De bemanning. Haar vrienden.
Als ze dit wilde overleven, dan moest ze daar niet aan denken. Hoe lang zou het duren voordat de zeerovers het schip geplunderd hadden? Er was maar weinig van waarde voor deze piraten. De kostbare wetenschappelijke apparatuur was te zwaar om mee te nemen. En de onderwatersensoren hadden alleen waarde voor wetenschappers. Er waren enkele televisies en computers aan boord, maar het leek nauwelijks de moeite waard die apparaten mee te nemen.
Tory schatte dat de piraten ongeveer een half uur nodig hadden om de veertig meter lange Avalonte doorzoeken, voordat ze de afsluiters openden om het schip te laten zinken. Ze telde de minuten aan de oplichtende punten op de wijzerplaat van het Rolex-herenhorloge dat ze droeg. Ze concentreerde zich op het kleine universum van fosforescerende puntjes om niet in paniek te raken.
Vijftien minuten verstreken, en toen voelde ze dat de bewegingen van het schip veranderden. Het was een rustige nacht en de Avalonrolde op de lange deining, een gewoonlijk kalmerende beweging die haar elke avond in slaap wiegde. Nu merkte Tory dat het schip anders wiegde, trager, alsof het zwaarder werd.
De piraten hadden de afsluiters al geopend. Ze lieten het onderzoeksschip zinken. Tory probeerde te begrijpen waarom ze dat deden, maar ze wist het niet. De zeerovers konden het schip nooit in zo korte tijd geplunderd hebben. Ze brachten de Avalontot zinken, zonder het eerst leeg te roven.
Tory kon niet langer wachten. Ze kroop onder de kooi vandaan en was met een sprong bij de patrijspoort. Aan de horizon zag ze iets wat eerst een laag eiland leek, maar even later herkende ze het hoekige silhouet van een groot vaartuig. Daarnaast was nog een kleiner schip te zien. Het leek even of beide schepen met elkaar in aanvaring zouden komen, maar dat was een illusie in het maanlicht. Dichterbij zag ze de achter spiegel en het kielzog van een grote rubberboot. Het geluid van de buitenboordmotoren stierf weg toen de boot bij het zinkende oceanografische schip vandaan raasde. Tory voelde woede opvlammen terwijl ze de verdwijnende rubberboot nakeek.
Met een snelle beweging keerde ze zich af van de patrijspoort en ze stormde de hut uit. Op de gang lagen geen doden, maar op de vloer lagen overal patroonhulzen en er hing een scherpe geur van kruitdamp. Ze probeerde niet naar de bloedspatten op de lange wand te kijken. Bij de rondleiding over het schip had Tory gezien dat er overlevingspakken waren in de Zodiac-reddingsboot op de voorplecht van de Avalon,en daarom deerde het haar niet dat ze alleen een lang T-shirt droeg. Op blote voeten draafde ze over de metalen dekken, met een arm tegen zich aangedrukt zodat haar borsten niet heen en weer zwaaiden.
Ze beklom een trap naar het bovendek. Aan het einde van weer een gang was een deur naar buiten. Voor haar lag een lichaam op de vloer. Tory hapte naar adem toen ze dichterbij kwam. De man lag met zijn gezicht naar beneden, bloed doordrenkte zijn donkere shirt en vloeide traag glanzend over het dek. Ze herkende de gestalte. Het was de tweede boordwerktuigkundige, een opgewekte Brit, en zijn geflirt met haar had ze de laatste tijd niet onbeantwoord gelaten. Ze durfde hem niet aan te raken. De grote plas bloed was duidelijk genoeg. Tory drukte zich tegen de kille wand van de gang en stapte langs de dode man. Toen ze aan het einde van de gang was keek ze door de kleine ruit naar buiten, turend of er iemand op het schimmige voordek was. Ze zag niemand en legde haar hand voorzichtig op de deurkruk. Maar de kruk bewoog niet.
Ze zette meer kracht en probeerde nog eens de deur te openen, maar tevergeefs. Het slot zat muurvast.
Tory bleef kalm. Ze hield zich voor dat er vier andere uitgangen naar het dek waren, en dat ze desnoods een ruit kon inslaan als alle deuren geblokkeerd waren. Eerst probeerde ze de andere deuren, en toen die ook vergrendeld bleken klom ze nog een trap op naar de brug. Ze wist dat ze kon uitbreken, maar toen ze bij de toegangsdeur van de brug kwam voelde ze een diepe angst opkomen. Hoewel de piraten de hele bemanning hadden vermoord, hadden ze toch de tijd genomen het schip te verzegelen als een doodskist. Ze lieten geen gemakkelijke kans op ontsnappen bestaan. Haar lange vingers beefden toen ze de deurkruk aanraakten. De kruk draaide.
Tory duwde tegen de stevige stalen deur, maar die ging niet open. De deur kraakte niet eens. Hier waren geen grote ramen waar ze doorheen kon kruipen, zelfs geen patrijspoort om zich door te wringen. Ze zat in de val, en door dat besef verloor ze haar zelfbeheersing. Ze wierp zich tegen de deur, beukte met haar schouder tegen het metaal, telkens weer, tot blauwe plekken op haar arm verschenen. Ze krijste haar keel schor en zakte langs de deur naar het dek. Ze snikte in haar handen, haar donkere haar viel in slierten rond haar gezicht.
De Avalonmaakte opeens een hellende beweging en de lichten flikkerden. Het water dat onderin naar binnen stroomde vulde een nieuw compartiment. De beweging van het schip deed Tory opschrikken. Ze was nog niet dood, en als ze kon verhinderen dat het schip zonk dan had ze tijd om een ontsnappingplan te bedenken. Ze had een snijbrander in de werkplaats gezien. Als ze dat apparaat vond, dan kon ze zich een weg naar buiten branden.